programma | ontwerpend onderzoek naar de vergroeningsregels van het Gemeeenschappelijk Landbouw Beleid
locatie | Nederland
opdrachtgever | Vakgroep Ruimtelijk Ontwerp DLG en Rijksadviseur voor het Landschap
contacten | Rijksadviseur voor het Landschap, Agrarisch Natuur Verenigingen, boeren en LTO
fase | studie
Het Gemeenschappelijke landbouwbeleid heeft drie vergroeningseisen waaraan agrarisch ondernemers moeten voldoen om een vergroeningstoeslag uit Brussel te ontvangen. De eerste en tweede eis, ‘gewasdiversificatie’ en ‘instandhouding van blijvend grasland’, zullen geen ruimtelijke impact hebben op Nederland. Die worden immers meestal toch al toegepast. Dat geldt zeker niet voor de eis van 5% ecologisch aandachtsgebied. Dat zou wel eens een grote invloed kunnen hebben op het landschap. Om de invloed van de ecologische aandachtsgebieden te kunnen vergelijken hebben wij zes typerende Nederlandse landschappen geselecteerd en doorgerekend. De landschappen zijn uitgezocht op hun verschil in ondergrond, gebruik en ligging. Ze komen overeen in grootte en verhouding stad/platteland.
De kaarten hebben vijf legenda-eenheden.
- Bebouwing; alle gebouwde objecten, inclusief infrastructuur, water en erven.
- Bos; vlakvormige bossen en landschapselementen als bomen, lanen en heggen.
- Vrijgesteld van vergroening; (agrarische) bedrijven die niet onder het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid vallen: alle niet voedsel- of voederkwekers, zoals snijbloementelers, bollentelers en boomkwekerijen (non-food bedrijf). Daarnaast zijn ook vrijgesteld: agrarische bedrijven (food bedrijf) kleiner dan 15 hectare of met meer dan 75% blijvend grasland (grasland ouder dan vijf jaar dat niet is gescheurd, geploegd of ingezaaid)
- Voldoet reeds aan vergroening; alle food bedrijven die onder de vergroeningeisen vallen, maar al reeds voldoen aan die eisen. Zij hebben bijvoorbeeld al 5% landschapselementen op hun grond staan.
- Mogelijke deelname aan vergroening; dit zijn alle vergroeningsverplichte bedrijven die nog niet voldoen. Wanneer zij extra subsidie willen ontvangen zullen zij moeten vergroenen.
Naast de kaart staat ook een diagram met de verhoudingen binnen het landschap. Hieruit is goed af te lezen of het een open of gesloten gebied betreft en hoeveel er zal gaan veranderen in het betreffende landschap. Let wel: de kaarten geven een globaal overzicht van de vergroeningsstaat in een groter deelgebied. Er kunnen dus geen conclusies gebaseerd op één of enkele percelen uit afgeleid worden.


Zeekleigebied Friesland en Drentse veenkoloniën

Peelhorst
Het deelgebied in Friesland bestaat grotendeels uit blijvend grasland. Landschappelijk verandert er waarschijnlijk dus niets. Op een aantal percelen zullen boeren de overstap nog maken van tijdelijk naar blijvend grasland. Ecologisch gezien is deze overstap natuurlijk wel een vooruitgang. Mochten hier toch nog extra inrichtingsmaatregelen worden genomen om aan de eisen te voldoen, bijvoorbeeld middels waterberging, plasdraszones of bloemrijke randen, dan is het goed aan te sluiten bij het open weidse landschap.
De Drentse Veenkoloniën bestaan geheel uit akkerbouw en vallen daardoor compleet onder de vergroeningseisen. Het landschap kent een overkoepelende structuur van lanen en boomrijen. Deels staan deze op de grond van agrariërs, waardoor sommige ondernemers aan de eisen voldoen. Echter 62% van de gronden moet vergroend worden. Bij de invulling is het goed aan te sluiten bij de landschapsstructuur van bomenlanen langs de randen van de percelen. Bij vlaksgewijze invulling moet het open karakter van de koloniën gerespecteerd worden. Een lage begroeiing of laag gewas, zoals bloemrijke akkerranden, plasdras zones, alternatieven teelten of waterberging lijkt dan een goede invulling. Dit gebied is typerend voor de grootschalige akkerbouwgebieden, zoals de IJsselmeerpolders, Zeeland, de Veenkoloniën en de Peel, die veel moeten doen om aan de vergroeningseisen te voldoen.
De Peel is een jong ontginningslandschap van intensieve veehouderij en akkerbouw. Een groot deel van de ondernemers moet zijn gronden vergroenen om extra subsidie te ontvangen. Deze vergroening kan een kans zijn voor dit gebied om een duurzaamheidslag te maken. In dit gemengde landschap (nieuwe peelontginningslandschap naast kleinschalig oud akkerdorpenlandschap) zijn daarvoor meerdere opties.

Doordat de toeslagen anders verdeeld worden, zullen er verschuivingen plaatsvinden tussen de diverse landbouwbedrijfstypen. Voor de meeste boeren zal de subsidie minder worden. De subsidie zal langzaam afgebouwd worden totdat elke ondernemer in 2019 dezelfde basispremie per hectare krijgt. Door te switchen van opbrengst- naar oppervlakgebonden premies ontvangen bedrijven met een klein oppervlak, zoals intensieve veehouderijen straks veel minder subsidie, terwijl grote akkerbouw- en melkveebedrijven er minder hard op achteruit gaan. Het inkomen van melkveehouders daalt gemiddeld met ongeveer 20%. De toeslagen voor sommige akkerbouwers blijven ongeveer gelijk, maar dat is heel erg afhankelijk van de bedrijfssituatie en teelt. Enkele teelten als suikerbieten en aardappels ontvangen nu veel premie, en krijgen straks beduidend minder. De kalverhouders gaan fors terug in inkomen doordat zij meestal weinig land hebben en op dit moment wel relatief veel premies ontvangen op vleeskalveren. Ook voor de akkerbouwers in de Veenkoloniën betekent dit een forse achteruitgang in hun inkomen, omdat zij momenteel zonder EU-toeslagen vaak een negatief inkomen hebben.
Het lijkt erop dat de verduurzaming van het GLB zorgt voor een intensivering en schaalvergroting in de landbouw. Door de verschuivingen in inkomen zullen boeren maatregelen nemen. De meeste intensieve veehouderijen zullen nog groter willen groeien en megastallen gaan bouwen om hun inkomen veilig te stellen. Deze ratrace van meer dieren houden tegen een lagere kostprijs zal uiteindelijk veel boeren de kop kosten. Daarnaast zal er een nog sterkere tweedeling ontstaan tussen typen bedrijven: grootschalige bedrijven die gaan voor een grote productie en kleinschalige verbrede bedrijven die ook aan bijvoorbeeld natuurontwikkeling doen. De groep verbrede boeren zal zoeken naar niches in de markt op het gebied van stadslandbouw, recreatie, zorg, duurzame teelt, natuurontwikkeling en nieuwe landbouwsystemen.
download hier het volledige rapport: GLB voor dummies mailversie tweede druk